Vorm en functie
Oriëntatie
Oriëntatie wordt geholpen door:
- een rechthoekig stratenpatroon
- op afstand zichtbare en herkenbare entrees
- centrale ligging van liften, nabij de entree en direct nabij trappen
- duidelijk onderscheid in primaire en secundaire looproutes, bijvoorbeeld door verschillende maatvoering of karakteristieke kleuren en/of materialen
- eenvormige verdiepingsplattegronden
- duidelijk onderscheid in verdiepingen en afdelingen, bijvoorbeeld door specifiek kleur- of materiaalgebruik
- vides met overzicht over de verdiepingen en routes
- plaatselijke daglichttoetreding (oriëntatie op buiten)
- het gebruik van geuren (voor blinden zijn bijvoorbeeld bloemenkiosken vaak een oriëntatiepunt).
Herkenningspunten
Bewegwijzering
Duidelijke bewegwijzering en straatnaambordjes vragen:
- consequente positionering, bijvoorbeeld overal haaks op de looprichting, op kruispunten en het begin en einde van een straat
- afwijkende maat, kleur en positionering ten opzichte van andere informatie
- een consequente en ten opzichte van de omgeving contrasterende kleur in het zicht
- goed leesbare letters en symbolen
Dubbelzinnigheid
Add tag…