Naar school of werk gaan, boodschappen doen, met vrienden een avondje uit of een festival bezoeken. Het zijn dagelijkse dingen die voor mensen met een beperking of chronische aandoening niet zo vanzelfsprekend zijn. Meestal onbedoeld en onbewust.
Dat komt omdat we in Nederland vanuit een medisch perspectief naar mensen kijken: mensen met een beperking zijn ‘stuk’ en moeten 'gefikst' worden. Lukt dat niet, dan krijgen zij aanpassingen in de vorm van een speciale school en een speciaal busje.
Sinds 2016 is het VN-verdrag handicap in Nederland van kracht. Het VN-verdrag gaat uit van het sociaal model: een beperking is persoonlijk en de handicap ontstaat vooral door de ontoegankelijkheid van de maatschappij: drempels, restaurants die ontoegankelijk zijn, geen openbare toiletten voor mensen in een rolstoel, informatie die voor blinden niet te lezen is.
In deze visie ligt het oplossen van de handicap niet bij het individu, maar bij de maatschappij. De maatschappij staat open en luistert naar de oplossingen van ervaringsdeskundigen om zaken als toegankelijkheid te verbeteren.
Het VN Verdrag handicap is bedoeld om de rechten van mensen met een beperking te bevorderen en te beschermen, zodat zij volwaardig mee kunnen doen. In het verdrag staat wat de overheid moet doen om dit te realiseren. Zo moet de landelijke overheid haar wetgeving in lijn brengen met het VN verdrag. Gemeenten zijn bij wet verplicht om een Lokale Inclusie Agenda op te stellen.
Volgens de monitor van mensenrechtencollege moet er nog veel gebeuren om Nederland toegankelijk te maken en de positie van mensen met een beperking te versterken.